Het avontuur van Pip

      Reacties uitgeschakeld voor Het avontuur van Pip

Met mijn moeder ging ik bij mijn zus op bezoek. De honden gaan dan altijd gezellig mee. Onderweg reden we langs een kleine bossage. ‘Kijk Pip’, zegt mijn moeder, ‘Weet je het nog?’. Pip kijkt op, maar is niet erg onder de indruk van dat bosje. Mijn reactie is toch wat heviger. Elke keer krijg ik weer buikpijn bij het zien van dat bosje. Ook al is het bijna acht jaar geleden dat Pip in dat bosje haar avontuur beleefde.

Voor de vakantie zochten we onderdak en zorg voor onze diergaarde. Dat lukte goed, maar Pip was wel een probleempje. Ze was het afgelopen jaar twee keer weggelopen bij mijn ouders en teruggelopen naar huis. Dat leek dus niet zo’n goed adres. Mijn zus zag het wel zitten en wij namen haar aanbod aan. Maar dan zou ze wel eerst een paar keer gaan wennen. De eerste keer brachten we haar voor een dagje. Hoewel ze een erg ongelukkige indruk had gemaakt, ging het redelijk. Het zou wel goed komen als ze langer zou gaan, dachten we. En dus brachten we haar voor twee dagen.

We hadden haar die ochtend gebracht. Toen ik thuiskwam, vroeg mijn vriend: ‘Voel je die navelstreng van je al trekken?’, een geintje dat hij altijd maakt omdat Pip zo enorm aan mij vastgeklonken zit.

Om zes uur belt mijn zus: ’Ze is weg! We hebben uren lopen zoeken, maar geen spoor.’ We konden het niet geloven en overzagen het drama nog niet helemaal. Meteen gingen we naar Appelscha, een ritje dat we de komende week nog heel vaak zouden gaan maken. Roepen, zoeken, wanhoop, verdriet. Geen Pip.

In de week daarop hebben we alle hoeken van Appelscha en omgeving gezien. Tika en Scot, onze andere honden, waren wat verbaasd dat ze elke dag helemaal daar uitgelaten moesten worden. Dichterbij was toch ook mogelijk? Ook werden alle mogelijke kanalen aangeboord: naast Amivedi en een heleboel flyers, ook radio Drenthe en vooral heel veel roepen en vragen…. (Facebook bestond nog niet.) In Appelscha waren er nog maar weinig bankjes en lantaarnpalen waar geen foto van Pip op hing. Tijdens onze zoekacties kwamen we veel mensen tegen die zelf waren gaan flyeren, echt geweldig hoe iedereen meeleefde.

En steeds als we dachten: nu moeten we een volgende fase in, ze is misschien aangereden en we vinden haar nooit meer, kwam er weer een melding. Ze was gezien op een bospad in de buurt, iemand anders had haar geprobeerd te vangen op een ander pad, ze had een appel uit een tuin gejat… En dus weer hoop en dus weer zoeken.

En precies een week later belde mijn zus weer: ‘Je moet komen. Ze zit hier in een bosje en ik heb haar gezien.’ Mijn vriend moest werken en dus ging ik samen met Tika, haar hondenvriendin. Bij het bosje en een wat vervallen boerderij stond mijn zus te zwaaien: ‘Daar zit ze.’

Het bleek dat Pip al een paar dagen bij die boerderij zat. Ze sliep, koukleum als ze is, op het kuilvoer, dus lekker warm. De boer wilde haar wel voeren, maar ze liet zich niet benaderen. Hij gaf haar wat koeienbrokken en die nam ze met plastic bakje en al mee naar haar bosje. De boer had de flyers in het dorp niet gezien. Hij was die zaterdag jarig en dus kwamen er mensen uit het dorp op visite. En een van de gasten wist van dat hondje dat al een week vermist was, zocht een flyer en belde mijn zus.

En toen kwamen Tika en ik. We liepen naar het bosje waar ze het laatst gezien was. Zou ze nog naar mij toe komen of was ze zo in de wilde-honden-modus terechtgekomen dat ze ook mij niet meer vertrouwde en weg zou rennen? En alsjeblieft … dan niet de provinciale weg over waar ze voor mijn ogen dood gereden zou kunnen worden.

Toen we in het bosje aankwamen, begon Tika als een gek te snuffelen en te blaffen. Reageerde ze op mij of was het echt omdat ze Pip rook? En daarna kwam er een heel mager windhondje achter een boom vandaan. Ik had me geen zorgen hoeven maken. Toen ze me zag rende ze naar mij toe en sprong in mijn armen.

Tja, en wat doe je dan: huilen, lachen of gewoon maar allebei. Ze was er weer! Toen we terugliepen bleek dat de hele verjaarsvisite van de boerderij was uitgelopen… het moet een fraaie film geweest zijn voor ze.

En nu, acht jaar later, krijg ik nog steeds buikpijn als ik langs dat bosje rijd, maar bedenk ik me ook dat Pip in die acht jaar een veel stabielere hond geworden is. Nog steeds is ze aan mij vastgeklonken en wat angstig, maar we laten haar tegenwoordig met een (redelijk) gerust hart achter op haar vaste logeeradres.